Dit weekeinde is het wereldkampioen-schap snooker van start gegaan en wordt de wielerklassieker Luik-Bastenaken-Luik verreden. Er komen, deze zomer, ook weer Olympische Spelen aan en Europese voetbalkam-pioenschappen. Daarnaast zijn er weer de gebruikelijke tennistoernooien, in Parijs en Londen.
Haak nu niet direct af, sporthaters, want ik wil het niet over de sport zelf hebben. Bij een deel van deze evenementen worden Russische sporters geweerd, als gevolg van dopingschandalen en de oorlog in Oekraïne. Is het een heel gekke gedachte, vroeg ik me af, om te denken dat de strijdlust van het Russische regime, deels, samenhangt met het uitsluiten van die sporters ?
Voetbal is oorlog, is een bekende uitspraak die – ten onrechte, lees ik op internet – toegeschreven wordt aan oud bondscoach Rinus Michels. Er is ooit, in 1969, een oorlog voortgekomen uit een voetbalwedstrijd tussen de landenteams van Honduras en El Salvador. En in de Balkanoorlog, van de jaren '90, schijnen er strijdtroepen te zijn gevormd uit de fanatieke aanhang van voetbalclubs. De fans van rivaliserende clubs waren het eerste doelwit.
De georganiseerde manier van sportbedrijven, die we nu kennen, met plaatselijke verenigingen, landelijke competities, landenteams en grote toernooien, bestaat nog niet zo lang. De eerste Olympische Spelen werden in 1896 georganiseerd, Tennistoernooien waren er al wat langer, Wimbledon werd voor het eerst gehouden in 1877. Maar het eerste WK voetbal werd pas in 1930 georganiseerd.
In het tijdschrift 'De Tijdspiegel', uit het eind van de 19e eeuw, waar ik eerder over schreef, las ik een aantal artikelen over zinvolle vrijetijdsbesteding. De anonieme schrijver vraagt zich daarin af hoe het gewone volk op een manier kan worden vermaakt, die leerzaam en vormend is. De traditionele kermissen en volksfeesten ontaarden vaak in alcoholmisbruik en vechtpartijen, vandaar.
Sport werd als een van de mogelijkheden genoemd, niet alleen als bezigheid die gezond is voor lichaam en geest, maar ook als tijdverdrijf voor de toeschouwers. Tot dan toe werden de meeste sporten bedreven door heren uit de betere standen. Zij zouden het goede voorbeeld moeten geven aan het gewone volk.
Militaire activiteiten, training en parades worden trouwens ook genoemd als heilzame bezigheden, vooral voor de jeugd. Er is toch al een stevige link tussen het leger en sport. Het vlagvertoon, de medailles, het zingen van de volksliederen, bij sportwedstrijden, het heeft allemaal militaristische trekjes. In veel landen waren en zijn de beste sporters in dienst van het leger. Zo waren ze, in naam, amateurs, maar in feite professionals.
Nationalistische gevoelens en oude gevoeligheden, tussen de bevolkingen van verschillende steden en landen, kunnen heel prettig uitgeleefd worden rondom sportwedstrijden. In voormalig Joegoslavië konden we zien waartoe dat kan leiden, maar meestal blijft het bij vocaal geweld, het gooien van vuurwerk en vandalisme. Tegenstanders van sport spreken schande van dat soort supportersgeweld, maar zouden misschien blij moeten zijn dat er zo'n uitlaatklep is. Wat rellende hooligans zijn minder schadelijk dan het georganiseerde geweld van legers op het slagveld.
Dan nog even terug naar de Russen en hun gediskwalificeerde sporters. Bij Wikipedia lees ik dat de inval en annexatie van de Krim, door Rusland, misschien voortkomt uit de nasleep van de Olympische Winterspelen van Sotsji, in 2014. De Russische organisatoren werden beschuldigd van allerlei onregelmatigheden, van corruptie tot grootschalig dopinggebruik. Er wordt gesuggereerd dat Poetin de aandacht van alle schandalen af wilde leiden met de inval op de Krim.
Hoewel dat niet precies is wat ik bedoel geeft het maar weer aan hoe belangrijk sportwedstrijden kunnen zijn. Ik vraag me dan ook af of het wel slim is om de Russische sporters van grote toernooien te weren. Misschien kunnen we, door middel van de sport, een eind maken aan het vechten op het slagveld ? Poetin is een liefhebber van sport, zoals veel dictators, een beetje sjoemelen en doping gebruiken is toch minder erg dan bombardementen ?
Het is maar een gedachte. Hoe dat dan tot stand zou moeten komen weet ik ook niet. En het gaat waarschijnlijk te ver om de relatieve vrede in Europa, van de afgelopen 80 jaar, helemaal als een verdienste van de georganiseerde sport te beschouwen.